-
1 het kloppen van de pols
-
2 kloppen
2 [op iets slaan om er de aandacht op te vestigen] frapper3 [m.b.t. de hartspier] battre♦voorbeelden:binnen zonder kloppen • entrez sans frapper→ link=deur deurkloppende boekhouding • comptabilité exactede rekening klopt • le compte y estdat klopt • c'est exactdaar klopt iets niet • il y a qc. qui ne va pasII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een slag geven; verslaan, overwinnen] battre♦voorbeelden:iemand op de rug kloppen • donner une tape dans le dos à qn.de as van de sigaar kloppen • faire tomber la cendre d'un cigare→ link=borst borst -
3 kloppen
3 [overeenkomen, passen] agree♦voorbeelden:1 kloppen tegen een muur • knock/tap on wallbinnen zonder kloppen • enter without knockinger wordt geklopt • there's a knock at the door2 met kloppend hart • with one's heart racing/poundingvol verwachting klopt ons hart • our hearts pound with anticipationkloppende pijn • throbbing painhet hart sneller doen kloppen • make one's heart beat fasterdat klopt • that's rightdat klopt met de feiten • that agrees/tallies with the factsII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [door slaan in een andere toestand brengen] beat3 [verslaan, overwinnen] beat♦voorbeelden:de dokter klopte de patiënt op de borst • the doctor palpitated the patient's chest2 eieren kloppen • beat/whisk eggshet kleed kloppen • beat the carpetde as van de sigaar kloppen • knock the ash from the cigar -
4 het hart sneller doen kloppen
het hart sneller doen kloppenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het hart sneller doen kloppen
-
5 het kleed kloppen
het kleed kloppenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het kleed kloppen
-
6 knock
n. klop; slag; aanmerking (spreektaal)--------v. kloppen; slaan; stoten; een aanmerking maken (spreektaal); doen verbazen (spreektaal)knock1[ nok] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————knock2♦voorbeelden:knock into someone • iemand tegen het lijf lopen♦voorbeelden:1 knock at/on a door • op een deur kloppen/tikken→ knock about knock about/, knock around knock around/, knock forward knock forward/, knock off knock off/, knock on knock on/, knock together knock together/, knock up knock up/1 (hard) slaan ⇒ meppen, stoten (tegen)♦voorbeelden:1 knock a hole/nail in • een gat/spijker slaan inbe knocked off one's horse • van zijn paard geworpen worden2 don't knock something (till you've tried it) • geef er niet op af (voordat je het geprobeerd hebt)the news knocked him for six • hij was met stomheid geslagen door het nieuws→ knock back knock back/, knock down knock down/, knock off knock off/, knock out knock out/, knock over knock over/, knock together knock together/ -
7 slagroom
♦voorbeelden: -
8 battement
battement [baatmã]〈m.〉♦voorbeelden:battement des cils, des paupières • (het) knipperen van de ogenbattement du coeur • hartslagavoir des battements de coeur • hartkloppingen hebbenbattement de mains • handgeklapbattement de la pluie • (het) gekletter van de regenbattement du pouls • polsslagbattement de tambour • tromgeroffelbattement d'un volet • (het) klepperen van een luikm1) (het) slaan, beuken, bonzen, geklop2) periode, speling -
9 fouettement
-
10 martelage
martelage [maartəlaazĵ]〈m.〉 -
11 cognement
cognement [konjmã]〈m.〉 -
12 heartbeat
-
13 agree with
het eens zijn metagree with〈voornamelijk ontkennend/vragend〉1 bevallen ⇒ gunstig beïnvloeden, bekomen♦voorbeelden:mussels do not agree with me • mosselen verdraag ik niet————————agree withkloppen met, overeenstemmen met, passen bij -
14 schlagen
schlagen3 behoren (tot), vallen (in)♦voorbeelden:um sich schlagen • erop los slaan, om zich heen slaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 einen Bogen schlagen • een bocht, boog makeneine geschlagene Frau • een door het lot geplaagde vrouwden Rekord schlagen • het record brekenSahne, Teig schlagen • (slag)room, deeg kloppendie Saiten schlagen • (op de snaren) tokkelenWurzel schlagen • wortel schietenmit ihrem Mann ist sie geschlagen • met haar man is zij geplaagd, mooi afein Stück Papier um ein Buch schlagen • een boek in een stuk papier wikkelenjemanden vernichtend schlagen • iemand een verpletterende nederlaag toebrengen3 inslaan, (in)gaan♦voorbeelden:1 du hast dich gut geschlagen! • je hebt je goed gehouden!3 er schlug sich zu uns • hij sloot zich bij ons aan, voegde zich bij ons -
15 balance
n. balans; evenwicht; standvastigheid; weegschaal; saldo--------v. in evenwicht brengen, opwegen tegen; sluitend maken; sluitend zijnbalance1[ bæləns]♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 his fate is/hangs in the balance • zijn lot is onbeslist/onzekerbalance of trade • handelsbalansadverse balance • passieve balansstrike a balance • 〈 figuurlijk〉een compromis/het juiste evenwicht vindenbalance of profit • overwinstbalance of an account • saldo van een rekeningavailable balance • beschikbaar saldobudgetary balance • begrotingssaldobalance due • debetsaldoexternal balance • uitvoersaldopay the balance • het saldo vereffenen¶ on balance • rekening houdend met alle gegevens, alles in aanmerking genomen♦voorbeelden:balance of power • machtsevenwichtupset the balance • het evenwicht verbrekenredress the balance • het evenwicht herstellenhe put me off balance • hij bracht me uit mijn evenwicht; 〈 figuurlijk〉 hij bracht mij van mijn stuk————————balance21 schommelen ⇒ balanceren, slingeren3 in evenwicht staan/blijven ⇒ balanceren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 in evenwicht brengen/houden ⇒ balanceren♦voorbeelden:3 balance the books • de boeken/het boekjaar afsluiten -
16 battage
battage [baataazĵ]〈m.〉1 (het) slaan ⇒ (het) (uit)kloppen, (het) dorsen, (het) karnen, (het) heien2 schreeuwerige reclame ⇒ koude drukte, tamtam♦voorbeelden:m1) (het) (plat)slaan, (uit)kloppen, dorsen, heien -
17 taper
taper [taapee]1 slaan (op) ⇒ kloppen (op), tikken (tegen, op)♦voorbeelden:taper à la porte • aankloppen〈 informeel〉 taper à côté • er naast zitten, 't mis hebbentaper dans le ballon • de bal een trap geventaper du pied • met zijn voet stampentaper sur un piano • op een piano rammen〈 informeel〉 taper dans • pikken uit, zich te goed doen aanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:3 taper qc. à la machine, à l'ordinateur • iets typen, tikken, intikken op de computer♦voorbeelden:ton histoire, je m'en tape • dat verhaal van jou zal mij een zorg zijnv1) slaan (op), tikken (tegen)2) branden3) (uit)typen5) hameren7) dichtmaken -
18 tap
n. kraan; kurk; klop--------v. een kraan aansluiten; uitwringen, afpersen ; afluisteren; kloppentap1[ tæp]♦voorbeelden:1 turn the tap on/off • doe de kraan open/dichton tap • uit het vat, van de tap; 〈 figuurlijk〉meteen voorradig, zo voorhandena tap on a shoulder • een schouderklopjeII 〈meervoud; werkwoord voornamelijk enkelvoud〉 〈Amerikaans-Engels; leger〉1 (trommel/hoorn)signaal 〈voor lichten uit; ook op militaire begrafenis〉————————tap2〈 tapped〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen tikken/kloppen♦voorbeelden:tap out a message • een boodschap uitzendenher telephone was tapped • haar telefoon werd afgeluisterdtap off wine from a cask • wijn tappen uit een vattap new sources of energy • nieuwe energiebronnen aanboren -
19 pat
adj. passend--------adv. onmiddelijk; is niet uitstelbaar--------n. klopje--------v. tikken op, (zachtjes) kloppen oppat1[ pæt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klopje♦voorbeelden:give oneself a pat on the back • zichzelf feliciteren————————pat21 passend3 paraat♦voorbeelden:————————pat3〈 patted〉1 tikkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tikken op ⇒ (zachtjes) kloppen op, aaien♦voorbeelden:————————pat4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:3 have/know something (off) pat • iets uit het hoofd/op zijn duimpje kennen -
20 battre
battre [baatr]♦voorbeelden:le coeur lui bat • zijn hart bonstla porte bat • de deur kleppertle tambour bat • de trommel wordt geroerdla pluie bat contre les vitres • de regen klettert tegen de ruitenbattre des cils, des paupières • met de ogen knipperenle public bat des mains • het publiek klapt in de handenl'oiseau battait des ailes • de vogel klapwiektebattre du tambour • de trommel slaanson coeur bat pour cette jeune fille • zijn hart behoort dat meisje toeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan ⇒ slaag geven, aframmelen2 verslaan ⇒ overwinnen, bedwingen3 slaan (op, tegen) ⇒ bewerken, kloppen♦voorbeelden:battre qn. avec ses propres armes • iemand met zijn eigen wapenen bestrijdenbattre un record • een record brekenbattre le blé • graan dorsen〈 sport en spel〉 battre les cartes • de kaarten schudden, wassenbattre le fer • ijzer hameren, (koud) smedenbattre monnaie • munten slaanbattre un tapis • een kleed uitkloppenbattre froid à qn. • iemand ijzig behandelen1 vechten ⇒ twisten, ruzie maken♦voorbeelden:se battre avec un problème • met een probleem worstelense battre pour, contre qc. • voor, tegen iets strijden→ oeilje pourrais me battre • ik kan mezelf wel een klap geven1. v2) kloppen3) aframmelen4) verslaan, overwinnen2. se battrev1) vechten, ruzie maken
См. также в других словарях:
Nagel — 1. Ala Naela hala ni, noia Naela hala a ni. (Schömberg im Kreise Landeshut in Schlesien.) Alte Nägel halten nicht, neue Nägel halten auch nicht. 2. Alte Nägel halten nicht. 3. An den Nagel kann man alles hängen. (Warmbrunn.) In dem Sinne: Lerne… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Busch — 1. Andere Büsche, andere Pilze. 2. Aus einem bösen Busche kommt schwerlich ein guter Dorn. – Winckler, VIII, 80. 3. Der Busch antwortet nicht, wenn man auch hineinschreit. Was helfen Klagen, die am unrechten Orte angebracht werden; man muss vor… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schlagen — 1. Bim Schlâge profitirt niemert meh as de Metzger. (Zürich.) – Sutermeister, 31. 2. Dat es dat, sacht Schmack, da schlug he de Fru egen Nack. (Aachen.) – Hoefer, 923. 3. Der geschlagen ist, hat gross elend, der obsigt stirbt auch behend. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schwanz — 1. Am (im) Schwanz ist das Gift. Frz.: A la queue est le venin. (Kritzinger, 575a; Bohn I, 3.) – En la queuë et en la fin gît de coûtume le venin. (Kritzinger, 575a.) Holl.: In het startje zit het venijn. ( Harrebomée, II, 296b.) 2. Am Schwanze… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Zahn — 1. Alle haben weisse Zähne, aber man weiss nicht, was dahinter ist. 2. An den kranken Zahn stösst die Zunge an. 3. An den Zähnen kennt man die Pferde. – Parömiakon, 1912. 4. Der Zahn beisset offt die Zung, vnd bleiben doch einig (gute Nachbarn).… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Samson en Gert — starring Danny Verbiest en Gert Verhulst in the respective roles. The series The Samson en Gert series ran from 1990 to 2006 while full length CDs were released on an annual basis. Nowadays only the Christmas shows (running since 1991) and the… … Wikipedia
Grütze — 1. De Grütt wart nig so hêt (heiss) utêten as he upfällt ward. (Holst.) – Schütze, II, 77. Die Grütze wird nicht so heiss ausgegessen, wie sie aufgefüllt wird. – Die Sache wird nicht so schlimm werden, als es anfänglich schien. 2. Es hot jeder… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon